Home

 

Ik


schrijf


maak theater


publicaties


vrienden


pers


agenda


contact


English

Pers

Leen De Graeve

Interview in De Revisor

Verschenen op: http://www.revisor.nl/entry/1446/interview-leen-de-graeve

DAAN STOFFELSEN

Interview Leen De Graeve

Vijf debutanten in het komende Revisor nummer

Komend nummer van De Revisor biedt ruimte aan een vijftal debutanten. We introduceren elk van hen door middel van een kort interview. Vandaag: Leen De Graeve, van wie het verhaal 'Het been' gepubliceerd zal worden. 'Als ik schrijf, laat ik mijn lichaam condenseren in woorden. Als ik theater maak, trek ik mijn lichaam uit de woorden.'

'Het is gebaseerd op een avond in Antwerpen waarop ik daadwerkelijk met een vriendin van me rond heb gewandeld met een afgehakt rubberen been. Het was een spontane performance, waarbij we al spelend de verschillende lagen van een stedelijke realiteit ontdekten. Ik zocht een manier om die avond te laten verder leven, om het momentane van performance en theater te overstijgen. De foto’s die we genomen hebben, zijn allemaal over- of onderbelicht, dus heb ik het opgeschreven.

Dit verhaal is mijn eerste publicatie; hiervoor schreef ik alleen theater. Ik vind het een bizarre ervaring dat ik dit verhaal niet met mijn stem zal vertellen, en dat mensen het toch zullen horen. Schrijven voor papier gaat trager, maar reist ook verder. Denk ik.

Hoe de twee tekstvormen zich tot elkaar verhouden? Tijdens mijn opleiding aan het RITS (EHB Brussel) probeer ik daar antwoorden op te vinden. Onlangs kreeg ik de uitdaging om de novelle Oroonooko van Aphra Behn op theater te brengen. Ik ontdekte technische zaken, zoals: de tegenwoordige tijd werkt beter dan de verleden tijd. In theater moet alles gebeuren. Als je over iets vertelt dat al gebeurd is, moet er toch nog steeds op het moment van vertellen iets aan de gang zijn. Die gebeurtenis wint van de tekst.

Als ik theater maak, probeer ik de tekst te ontheiligen. De woorden doen er niet toe. Zo kan er een gevecht ontstaan tussen wat iemand zegt, en wat iemand doet. Bij proza is het anders. Daar schep je de wereld met woorden. Het beschrijvende aspect wordt belangrijker. Als ik schrijf, laat ik mijn lichaam condenseren in woorden. Als ik theater maak, trek ik mijn lichaam uit de woorden.

En de woorden die ik lees? Claus, Rushdie, Lessing. En wat ik graag wil lezen de komende maanden zijn theaterstukken van vergeten schrijfsters. Ik heb een encyclopedie, The female dramatist, die 204 vrouwen vermeldt die ondanks een vrouwonvriendelijk klimaat in de voorbije vijf eeuwen toch werken schreven, en vergeten werden: Aphra Behn, Dacia Maraini, Franca Rame, Marita Bonner, Rachilde Marguerite Eymery. Het is een droeve vaststelling dat van alle theaterteksten die dit seizoen in Vlaanderen opgevoerd worden, er slechts tien procent van de hand van een vrouw is.

Op een avond drie jaar geleden had ik geen balpen bij me. Toen heb ik een volledig flesje roze nagellak leeggeschreven in mijn schrift. Ik heb mijzelf plechtig beloofd om nooit meer zonder papier en balpen mijn huis te verlaten.'